1

Omschrijving van de baroni

De Philodryas baroni is een boombewonende slang, en is daar ook geweldig op aangepast, zowel in zijn uiterlijke en karakteristieke kenmerken. De slanke baroni die tot wel 180 cm lang kan worden, is instaat om met zijn sterke en lenige lichaam zich met grote snelheid voort te bewegen, en met zekere precisie een prooi te grijpen. De baroni is achtertandig, dit houd in dat die giftig is, er zijn geen geregistreerde sterfgevallen bekend en de mate van gif afscheiding zowel de sterkte en hoeveelheid staat nog onder discussie. Opvallend aan deze ondersoort is de kop, welke bij jonge dieren geheel in een lijn staan met de „neus', naar mate de dieren ouder worden zal de „neus” vaak wat meer omhoog gaan wijzen. Een donkere streep kan aanwezig zijn, welke over de rug loopt van af de kop tot aan het midden van de rug. Zijdelings loopt er ook een donkere streep van het neusgat tot halverwege het lichaam. Geheel groene of blauwe exemplaren zijn ook bekend, dieren die groen geboren zijn kunnen na verloop van tijd naar blauw omkleuren, soms worden ze ook blauw geboren. Het gedrag en de beweging van de dieren is ook fascinerend, het voortbewegen wordt regelmatig onderbroken met een korte stop, waarbij het voorste gedeelte van het lichaam een klein beetje heen en weer beweegt, dit moet waarschijnlijk op een bewegend takje lijken. Het is een zeer actieve en nieuwsgierige slang die maar al te alert is op alles wat er in zijn omgeving gebeurt.

Eet gedrag

De Philodryas baroni eet in de natuur voornamelijk hagedissen, klein gevogelte en knaagdieren. In gevangenschap geboren dieren zijn niet altijd even makkelijk aan het eten te krijgen. Soms heb je veel geduld nodig en kan verschillende manieren van voer aanbieden helpen, zoals het inprikken van de prooi. Als ze eenmaal eten dan doen ze dit ook erg vaak; wel 2 tot 3 keer per week, dit omdat ze een zeer snelle stofwisseling hebben. Dan maakt het eigenlijk niet meer uit wat je ze aanbied als het uiteraard niet te groot is. De baroni kan je het beste separaat van elkaar voeren in verband met hun enorm agressieve vraatzucht, omdat onbedoeld kannibalisme anders niet is uitgesloten. Bij het voeren van de baroni, (dit is althans mijn ervaring) dat de prooi met grote snelheid gegrepen wordt, ook als het een dode prooi betreft, bij enige tegenstribbeling zal er ook een wurging plaatsvinden. Een levende prooi, van geringe grote zal ook op deze manier door wurging om het leven worden gebracht, kleine prooien worden zonder pardon levend naar binnen gewerkt. Het liefst voer ik dode prooidieren dit in verband met de schade die een prooidier eventueel aan kan richten bij de slang. De dieren in mijn bezit worden om de 3 dagen gevoerd dit om vervetting te voorkomen, dit doe ik middels een voerpincet, dit vanwege de enorme vraatzucht.

Behuizing

Mijn baroni's worden samen (1.1) gehuisvest in een terrarium van 160 cm breed 80 cm hoog en 50 cm diep, voorzien van takken van een gemiddelde doorsnede van 4 cm die horizontale en diagonale klimgelegenheden schept. Tevens is het terrarium ruim voorzien van kunstplanten. De verwarming is middels een spot van 40 W wat zorgt dat de warmste kant van de bak 32 graden is en de koelste kant 24 graden. Aangezien dat de warmte bron intern is zet ik deze handmatig aan om er zeker van te zijn dat er geen dier om of op de lamp aanwezig is. Mongoleur dekgleur

Voortplanting

De exemplaren in mijn bezit zijn ouder als 2 jaar. De vrouw is over de 140 cm de man is kleiner (wat waarschijnlijk soort gerelateerd is) deze is ongeveer 100 cm, de bouw van de vrouw is ook duidelijk grover. Afgelopen winter (2004) heb ik de dieren op een zelfde manier als de Elaphe (Pantherophis) de winterrust in geleid. Dit betekend dat ze alvorens ze de winterrust in gaan 3 weken niet gevoerd worden om te voorkomen dat ze met voedselresten in de maag de rust ingaan. Als dit wel zou gebeuren kan dat het achtergebleven voedsel gaat rotten wat ontstekingen veroorzaakt en soms met de dood als gevolg. Na deze 3 weken laat je de tempratuur afzakken naar 14oC , dit moet je geleidelijk ongeveer een graad per dag doen. Deze tempratuur handhaaf je ongeveer 2 maanden waarna je de tempratuur weer terug kan brengen naar de normale tempratuur, dit doe je uiteraard weer geleidelijk. In het geval van mijn dieren heb ik in de maand maart enkele paringen gezien waarbij de staarten in elkaar gedraaid waren. En al hangend duurde de paring ongeveer een uur. Op 13 mei vervelde de vrouw, voor die tijd had ik een legdoos neer gezet; een kunststof ondoorzichtige doos met een gat er in aan de zijkant, deze had ik op de bodem geplaatst, en voorzien van een laag vochtig houtmot. Van deze legdoos werd steeds meer gebruik gemaakt, tot ze er helemaal niet meer uit kwam, uiteraard controleerde ik regelmatig of er eieren in zouden liggen. Op 25 mei was het eindelijk zover, 15 spierwitte eieren, (met een lengte 5cm lang, en een doorsnee van 3,5 cm) en een onbevrucht ei was het resultaat. De eieren werden op vermiculiet in een afgesloten doos geplaatst welke voorzien was van luchtgaatjes, en in de al gereedstaande broedstoof geplaatst. De broedstoof was afgesteld op 29 graden, na 60 dagen kwamen de eerste jongen te voorschijn, 2 dagen later waren alle 15 jongen uit.