Inleiding
Lampropeltis ruthveni of Ruthven 's / Queretaro koningsslang is een van de wat onbekendere Lampropeltis soorten. Literatuur is moeilijk te vinden.
Deze makkelijk te houden Lampropeltissoort zie je nog niet veel in collecties. Dit heeft waarschijnlijk ook te maken met het feit dat de nakweekdieren de eerste periode eetproblemen geven zoals bij meerdere kleinere Lampropeltissoorten.
Ik wil doormiddel van dit artikel wat meer bekendheid geven aan deze schitterende slang en de vrees voor de eetproblemen bij de jonge dieren weg nemen.
Beschrijving
Jarenlang is Lampropeltis ruthveni ingedeeld bij het triangulumcomplex met name door de kleurschakering (tri-colors) . Op basis van de vorm van de kop en hemipenis was indeling in de mexicanagroep gerechtvaardigd. Recent is zij echter beschreven als een aparte soort( 1982 Gartska W.R.).
Lampropeltis ruthveni is een korte fors gebouwde slang. De kop is duidelijk afgescheiden van de nek. Volwassen dieren worden niet langer dan 70-90 cm.
De basiskleur van het lichaan is donkerrood met zo'n 23 to 34 banden. De banden zijn wit/creme/witgroen gekleurd aan beide zijden omzoomd met een zwarte band. De lichte banden zijn niet breder dan twee tot drie schubben. De kop is zwart met variabele, soms ontbrekende, helderrode vlekken.
Sinds kort zijn er ook albino exemplaren en kruisingen met L. alterna bekend, met name in de VS.
De beschubbing telt dorsaal 23 rijen schubben, ventraal 182-196. Dit is een lager aantal als de meeste slangen van het triangulumcomplex. Het anaalschild is ongedeeld.
Het aantal eieren dat de slang legt is in de literatuur die ik heb kunnen vinden erg variabel van 4-8 bij Raab(1997) tot 6-20 eieren bij Waco(1997).
Verspreiding
Het exacte verspreidingsgebied is niet bekend. De slang is gevonden in de mexicaanse deelstaten Michoacan, Queretaro, Jalisco en misschien Durango. Markel (1990) geeft twee los van elkaar staande gebieden aan als leefgebied maar geeft daarbij aan dat er mogelijk een groter verspreidingsgebied mogelijk is. Verder inventarisaties in toekomst zullen meer inzicht in het verspreidingsgebied geven, hetgeen door de leefwijze van deze slang een moeizame klus zal zijn.
De slangen leven op steenachtige hellingen met lage begroeing op het mexicaans plateau. Zij leven voornamelijk in de humuslaag en zijn vooral s'nachts aktief.
Huisvesting
De slangen van het koppel zijn ieder apart gehuisvest in spaanplaat terrariums van 37 cm x 50 cm x 40 cm (breedte x diepte x hoogte) die onderdeel uitmaken van een blok van 15 terrariums.
De inrichting is sober, de bodembedekking bestaat uit fijne beukesnippers, verder een bloempot en her en der verspreid wat forse boomstronken en een kleine waterbak. De boomstronken zorgen ervoor dat de dieren een verborgen leven leiden.
De verlichting en verwarming bestaat uit een 15 watt lampje.
In de zomer is dit soms teveel, bij lange periodes van warm weer, zoals afgelopen jaar is dit lampje soms wekenlang uit. In de winter maanden is het lampje niet voldoende krachtig en zorgt ervoor dat de dieren van half november tot half februari een winterrust doormaken. De maanden december en januari is de verlichting helemaal uit, hierdoor ontstaat een periode van echte winterslaap.
Gedurende deze periode beschikken de dieren wel over drinkwater, maar krijgen niets te eten.
Gedrag
Ruthven's koningsslang is een zeer eenvoudig te verzorgen slang. De slang vraagt wel een terrarium met veel schuilplaatsen, ze leven erg verborgen. Het is een nachtactieve slang die leeft onder stenen en in knaagdierenholen.
In het wild schijnt de slang agressief te kunnen zijn, in gevangeschap is het een vriendelijke, een soms wat nerveus bewegende slang.
In de natuur schijnt de Lampropeltis ruthveni zich te voeden met kleine knaagdieren en hagedissen. In gevangenschap eten zij uitsluitend muizen. De jonge slangen zijn moeizaam aan het eten te krijgen, maar gaan zij eenmaal eten dan is er ook geen houden aan. Volwassen slangen zijn echte holle bolle gijzen en moeten ook geremd worden in hun eetlust. Een metabole (winter) rust van twee/vier maanden is dan ook zeker aan te bevelen.
Nakweek
Na wat teleurstellingen, mannetjes die vrouwtjes bleken te zijn, nieuwe dieren om de kweekgroep compleet te krijgen gingen dood etc, is het uiteindelijk gelukt een koppel slangen op te laten groeien en volwassen te krijgen.
Beide slangen zijn in het voorjaar van 1997 drie jaar oud, en qua lengte geslachtsrijp. Het vrouwtje is dan ongeveer 60 cm lang het mannetje 70cm.
In de eerste twee weken van april is het mannetje een aantal malen bij het vrouwtje in het terrarium gezet. Alleen gedurende de tweede week zijn er paringen gezien. Tijdens de paringen was er sprake van zogenaamde nekbeet. Na deze periode zijn de dieren weer apart gehuisvest.
Het vrouwtje heeft tot 15 mei gegeten, veelal halfwas muizen of behaarde „biggen”. Op 18 mei is het vrouwtje verveld, zij verblijft in die periode veel op de warmste plaats van het terrarium.
Na de vervelling kroop zij in een „legdoos”, een diepvriesdoos gevuld met vochtig houtmot met bovenin een opening als toegang.
Ondanks de vele schuilplaatsen, bloempot en legdoos was het vrouwtje periodiek erg onrustig. Kroop voortdurend in en uit de doos, vaak uren achtereen.
De eieren
Ineens was alle onrust verdwenen en zag ik het vrouwtje niet meer, s'avonds 1 juni legde zij 5 mooie hagelwitte eieren. De eieren zijn vrij groot gemiddeld zo'n 4,5 cm lang en 1,9 cm in doorsnee.
Ik heb de eieren op vermiculite uitgebroed bij een temperatuur van 27 C. De temperatuur heb ik bewust vrij laag gehouden omdat ik bij had gehoord dat de jongen dan groter zouden zijn. Na 72 dagen kwam het eerste jong uit het ei op 11 augustus.Bij het uitkomen kwamen inderdaad 5 forse jongen uit het ei die alle eidooier al geresorbeerd hadden. De lengte van de jongen varieerde tussen de 15 en 20 centimeter.
In vergelijking met anderen is de incubatietijd inderdaad wat langer, bijvoorbeeld; J. Cherry 58 dagen bij 28 C of 55 dagen Waco (temperatuur onbekend).
De jongen
Zoals veel lampropeltis en elaphe jongen zijn ook de jongen van de Lampropeltis ruthveni agressief direct na de geboorte. Bij nadering van een vinger beginnen zij direct te bijten.
De jongen staan bekend als slechte starters wat eten betreft (Raab). Bij alle vijf de jongen klopte dit inderdaad, geen van de slangen begon direct spontaan te eten.
Na het zo'n drie weken aangekeken te hebben, heb ik gebruik gemaakt van de agressie van de jongen. Slangetje vast houden een beetje treiteren en vaak bij de eerste keer bijten lieten zij hun prooi niet meer los en begonnen te eten.
De eerste twee maanden heb ik de jongen zo twee keer per week een babymuis gevoerd. Daarna legde ik eerst een baby in de bak en wachtte 12 uur, had de slang niet zelfstandig gegeten dan voerde ik de slang weer op de oude wijze. In uiterste nood ging ik over tot dwangvoeren, vooral omdat de slangen een periode moet overbruggen en niet doodgaan voordat zij zelfstandig gaan eten.
Nu vier maanden na hun geboorte heb ik nog twee jonge dieren thuis, beide eten wisselend zelfstandig.
Of de bevindingen van Even(1995), het voeren van veeltepelmuizen, ook van pas komt bij Lampropeltis ruthveni heb ik niet kunnen staven omdat ik geen veeltepelmuizen kweek.
Nabeschouwing
Lampropeltis ruthveni is een prachtige slang, maakt vaak als jong een moeilijke start, maar eten deze slangen eenmaal dan is het een zeer eenvoudig te houden slang.
Helaas weerhoudt de startproblemen mensen er nog wel eens van deze slang aan te schaffen.
Literatuur
- Cherry J, 1997, Ruthven's kingsnake, Homepage, https://www.
kingsnake. com/king/ruthveni.
- Eerden H.v.d., 1991, Lampropeltis mexicanain het terrarium, Litteratura serpentium, Vol 11, no 2, blz 15-20.
- Even E., 1995, De veeltepelmuis als ideaal voedseldier voor Lampropeltis pyromelana, Literatura serpentium, Vol 15, no 1, pag 22-23.
- Markel R.G. 1990, Kingsnakes and milksnakes, TFH publicatio ns, inc, Neptune City, 143 pag.
- Raab H., 1997, Lampropeltis ruthveni, Homepage ruthveni, 1 pag.
- Waco, 1997, Queretaro mountain kingsnake, Waco Internet publishing LLC, EMAIL